In de praktijk lopen bouwhistorici soms aan tegen de grenzen van mogelijkheden om erfgoed te waarderen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een project buitensporig groot is, dat keuzes gemaakt moeten worden over afstoting, of dat er grenzen worden opgelegd door hedendaagse technische en financiële eisen. De gebruikelijke kleurige plattegrond met waarderingen volstaat dan niet meer: moet het blauw wellicht veranderd worden in paars als het om restauratieve toevoegingen gaat? Mag van bouwhistorici verwacht worden dat zij bekend zijn met grotere kaders? Dat zij randvoorwaarden formuleren voor een architect? Of dat zij belevingswaarden meewegen ten behoeve van een groter publiek?
Vier recente voorbeelden maken deze dilemma’s uit de praktijk duidelijk en leiden mogelijk tot een herijking van de Richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek. Het betreft twee grote, infrastructurele complexen en twee andere casussen met een meer specifieke vraagstelling en problematiek. Daaruit volgen conclusies en stellingen, munitie voor een brede slotdiscussie aan het einde van de middag.
Aanmelden & Programma
Zie website Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Powered by Events Manager