Steden met erfgoed zijn in trek. Dat is de conclusie van de Atlas voor gemeenten 2015. De atlas vergelijkt de 50 grootste Nederlandse gemeenten van Nederland en legt een directe relatie tussen de aanwezigheid van erfgoed en de aantrekkingskracht van de stad. Volgens de onderzoekers Gerard Marlet en Clemens van Woerkens profiteert ook de omgeving van zo’n stad van dit succes, waardoor de huizenprijzen gemiddeld hoger liggen en de kans op krimp verkleint. De suburbanisatie uit de periode 1968 tot 1984 heeft plaatsgemaakt voor een trek naar de stad, met name naar de monumentale stad.
De aantrekkelijkheid van de historische stad houdt volgens de atlas direct verband met het aanbod van werkgelegenheid, het opleidingsniveau van de inwoners, het voorzieningenniveau in de stad en het uitblijven van vergrijzing. Met andere woorden: juist monumentale steden vergrijzen minder snel. De onderzoekers stellen dat de inkomsten door het aantrekkelijke woon- en werkklimaat aanzienlijk groter zijn dan de inkomsten uit toerisme, ook voor een stad als Amsterdam. Het is dus een opgave om het succes van de historische stad te beheersen om in de toekomst de leefbaarheid van de stad te handhaven. Voor de minder succesvolle steden zien de auteurs van de atlas toch ook nog perspectief: ook een gericht architectuurbeleid kan bijdrage aan een aantrekkelijke leefomgeving. Ironisch genoeg zijn het toch weer de monumentale steden als Delft, Amsterdam en Maastricht die ook op dit punt het hoogste scoren.
In de inleiding van de atlas wordt ook gerefereerd naar de toenemende interesse voor de stad in het Europese beleid. Zou het effect van erfgoed in andere Europese steden op eenzelfde wijze te meten zijn?
Lees verder op de website van het VNG Magazine : ‘Monumentale stad op voorsprong’.