De Tweede Kamer heeft afgelopen woensdag met een overweldigende meerderheid (meer dan 140 van de 150 stemmen) ingestemd met de Omgevingswet. In de wet, en in een aantal ook aangenomen amendementen op de wet, worden waarborgen gegeven voor het verbeteren van de Omgevingskwaliteit.
Bij motie, voorgesteld door Stientje van Veldhoven (D66), spreekt de Kamer in meerderheid nog eens expliciet uit dat gemeenten een belangrijke rol spelen bij het waarborgen van de kwaliteit van de leefomgeving, en dat gemeenten, met heldere regels, in staat gesteld moeten worden om te sturen op de kwaliteit.
Omgevingsvisie verplicht
De Tweede Kamer heeft ingestemd met een voorstel van ChristenUnie en D66 om de Omgevingsvisie ook voor gemeenten verplicht te stellen (amendement 97). Een omgevingsvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied en de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid, en is daarmee de (integrale) opvolger van de structuurvisie. De Kamer haaft aan de genoemde eisen toegevoegd dat de Omgevingsvisie ook de hoofdlijnen bevat van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, zoals een beschrijving van de cultuurhistorische waarden (amendement 19). Een amendement om ook in het Omgevingsplan (de opvolger van het bestemmingsplan) aandacht te vragen voor het uiterlijk van de fysieke leefomgeving – niet alleen voor gebouwen, maar ook voor zichtlijnen, openbare ruimte, stedenbouwkundige structuren etc – werd verworpen (amendement 49).
Adviescommissie
In de Omgevingswet vervalt de wettelijk verplichte welstandscommissie. Wel is een ‘gemeentelijke adviescommissie’ verplicht, die tenminste advies uitbrengt over wijzigingen aan rijksmonumenten, maar die door de gemeente ook ingezet kan worden als het bestuur behoefte heeft aanadviezen over (aspecten van) de omevingskwaliteit, zoals het uiterlijk van bouwwerken. In een amendement van de Christenunie (nr. 80) worden enkele nadere bepalingen over die commissie in de wet opgenomen. Het amendement is door een meerderheid van de Tweede Kamer overgenomen, en vormt daarmee een onderdeel van de nieuwe wet.
Omdat het voor de toekomst van de huidige adviescommissies ruimtelijke kwaliteit belangwekkende bepalingen zijn, volgt hier de tekst van het amendement integraal.
Het college van burgemeesters en wethouders vraagt de commissie advies:
a. voordat het met betrekking tot een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid:
1°. beslist op een aanvraag, of
2°. adviseert over een aanvraag of ontwerpbesluit,
b. in door de gemeenteraad aangewezen gevallen.
Er worden vijf leden toegevoegd, luidende:
3. Het college van burgemeester en wethouders kan de commissie tevens advies vragen over:
a. andere aanvragen om een omgevingsvergunning dan de aanvragen, bedoeld in het eerste lid, en
b. het ontwikkelen van beleid voor de kwaliteit van de fysieke leefom-geving.
4. De commissie baseert haar advies, voor zover van toepassing, op de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de beleidsregels, bedoeld in artikel 4.19. Bij een advies over een rijksmonumentenactiviteit neemt de commissie de uitgangspunten, bedoeld in artikel 5.21, in acht.
5. De adviezen van de commissie zijn deugdelijk gemotiveerd en worden schriftelijk openbaar gemaakt.
6. De door de commissie gehouden vergaderingen zijn openbaar. Een vergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in artikel 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.
7. De commissie zendt de gemeenteraad elk jaar een verslag over de door haar verrichte werkzaamheden.
Voor de positie van deze Adviescommissie is ook de motie van VVD en PvdA van belang, die door de Kamer werd overgenomen, nadat ook de minister zich er positief over had uitgelaten. In die motie vraagt de Kamer de regering om gemeenten te stimuleren hun adviescommissie “ook in te zetten om initiatiefnemers aan de voorkant van het proces te adviseren en uit te dagen om hun plannen met zo veel mogelijk kwaliteit en consensus te realiseren en het welstandstoezicht achteraf geleidelijk af te bouwen”.
Excessenregeling
In de Omgevingswet verdwijnt het huidige verbod op wanstaltige gebouwen: “een bestaand gebouw mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand”, staat er nu in de Wabo. Op grond van dat artikel kunnen niet alleen welstandsexcessen (te felle kleuren, belabberd materiaalgebruik of storende bouwvormen) bestreden worden op vergunningvrije gebouwen of bij bestaande bouw, maar ook verloedering die het gevolg is van verwaarlozing. In een amendement hebben SP en Christenunie geprobeerd dat verbod op ontsiering, dat de kwaliteit van de leefomgeving verpest, alsnog in de wet op te nemen. Minister Schultz van Haegen vindt dat een dergelijk verbod niet in de wet thuis hoort, maar door gemeenten, stuk voor stuk, zou moeten worden opgenomen in hun Omgevingsplan. Het amendement (108) werd verworpen.
Monumentenzorg
Drie Kameruitspraken zijn van groot belang voor de Monumentenzorg. In een motie vraagt de Kamer aan de minister om een meldingsplicht voor vergunningvrije bouwactiviteiten in monumenten, omdat door gebrek aan kennis nu onbedoeld monumentale waarden verloren gaan. De Kamer heeft in meerderheid ook aangedrongen op een “instandhoudingsplicht” voor monumenten, zodat eigenaren gedwongen kunnen worden hun monumentale bezit behoorlijk te onderhouden. En tenslotte vraagt een amendement (nr 118) aandacht voor de bescherming van werelderfgoed: sommige werelderfgoederen (zoals de Beemster, de Waddenzee en de grachtengordel) hebben wel deze Unesco status, maar genieten geen andere vorm van monumentenbescherming. Dat maakt dit erfgoed kwetsbaar.
> Bron: Federatie Ruimtelijke Kwaliteit