Veel gemeenten hebben nu al een start gemaakt met de Omgevingswet. De invoering van de wet is onlangs weer uitgesteld, maar dat betekent niet dat er nu nog niets hoeft te gebeuren.
Wij hebben de belangrijkste wijzigingen en aandachtspunten op een rijtje gezet. Op de pagina ‘kennisbank’ onder ‘wetten en regels’ vindt u meer informatie over deze wet in wording.
Wat te doen als goede voorbereiding op de Omgevingswet?
Informatie op orde
- zorg dat je je data op orde hebt. Kaarten zullen het uitgangspunt vormen voor de informatie-uitwisseling van het omgevingsplan. Praktisch al het erfgoed zal als contour op een kaart moeten verschijnen. Denk daarbij aan contouren van je gemeentelijke monumenten, karakteristieke panden, beschermde stads-of dorpsgezichten, landschappen, zichtlijnen enz. Deze kaart zal de weerslag vormen van de onderzoeksplicht die de Omgevingswet ons oplegt met betrekking tot erfgoed.
- In aansluiting daarop moet de basisregistratie van je gemeente op orde zijn, net als het archiveren van de verleende vergunningen. Dat behoort nu uiteraard al het geval te zijn, maar de omgevingswet zal sterk de nadruk gaan leggen op een goede en complete informatievoorziening
Overzetten verordeningen
- De erfgoedverordening moet worden overgezet naar het Omgevingsplan voor zover het de artikelen over gemeentelijke monumenten betreft, dus aanwijzing en bescherming. Bij Koninklijk Besluit wordt er nog een deadline hiervoor vastgesteld. Let op: als de verordening niet voor die datum is overgezet in het Omgevingsplan vervalt de verordening. Voor archeologie geldt dat niet voor zover je dat nu al hebt opgenomen in het bestemmingsplan. De provincie zal eventuele provinciale monumenten moeten laten opnemen in het Omgevingsplan doormiddel van een instructie aan de gemeente.
(Spoed)aanwijzing monumenten
- Zorg ervoor dat een aantal zaken wordt opgenomen in het delegatiebesluit. Het volledige omgevingsplan is als RO-instrument de bevoegdheid van de raad, maar dat gaat voor een aantal besluiten uiteraard veel te lang duren. Zo is het toedelen van de functie ‘monument’ aan een locatie (voorheen: aanwijzen gemeentelijk monument) in de meeste gemeenten een collegebevoegdheid. In het verlengde daarvan geldt hetzelfde voor het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het toekennen van de functie monument (vroeger: voorbescherming of spoedaanwijzing). Ook het nemen van een voorbereidingsbesluit ten aanzien van sloop (binnen beschermd stadsgezicht) kan beter worden gedelegeerd. Bedenk daarbij wel dat onder de Omgevingswet de werking van zo’n voorbereidingsbesluit na 1½ jaar automatisch vervalt.
Bescherming op maat
- In de huidige wetgeving is nu maar ruimte voor ‘één smaak’ monumenten: het is wel of het is niet en dan treft in alle gevallen het hele pand eenzelfde soort bescherming. In het omgevingsplan kan er meer diversiteit aangebracht worden in mate van bescherming. Vergelijkbaar met de diversiteit die nu al in het bestemmingsplan kan worden opgenomen maar dan zonder de scheiding die het criterium ‘ruimtelijk relevant’ aanbrengt tussen bescherming via het bestemmingsplan en het aanwijzen als monument. We krijgen dus de mogelijkheid voor meer maatwerk: beschermen wat bescherming nodig heeft, vrij laten wat geen bescherming nodig heeft. Bedenk van tevoren wat je met deze mogelijkheden wil aanvangen. Dit biedt bijvoorbeeld mogelijkheden om creatief met bescherming en/of documentatie van bouwhistorische waarden aan de slag te gaan zonder de volledige monumentenbescherming over het gehele pand in te zetten.
- Over de precieze invulling van het vergunningvrij bouwen is nog geen definitieve knoop doorgehakt, maar de constructie is in ieder geval dat alles (buiten de zaken uit het oude bouwbesluit) vergunningvrij is, tenzij ander geregeld in het omgevingsplan. Bedenk dus wat je niet vergunningvrij wilt laten zijn bij de monumenten, karakteristieke panden en in de beschermde gezichten.
Waardevolle gebieden
- Denk na over hoe je de functie van Beschermd stads-of dorpsgezicht wil gaan vormgeven. Er komt nog een instructie van het Rijk als vervanger van het wetsartikel, maar de werking zal zeer waarschijnlijk inhouden dat de gemeente aan de contour een functie zal moeten toekennen en die moet omschrijven.
- De omgevingswet zal gemeenten dwingen hun werkprocessen opnieuw in te richten. Dit is het moment om ervoor te zorgen dat erfgoed niet alleen aan tafel zit bij ‘wijzigen monument’ maar ook bij bijv. stedenbouwkundige ingrepen en herinrichting openbare ruimte.
- De omgevingswet introduceert het beschermen van de omgeving van het monument: een soort ‘monumentbiotoop’ artikel 5.72, lid 2 Besluit Kwaliteit Leefomgeving[1]. Dit instrument kan uiteraard op heel veel verschillende manieren worden ingevuld, afhankelijk van plaats en aard van het monument. Zo zal een landgoed een heel andere ‘biotoop’ hebben dan een rijtjeswoning. Bedenk nu al wat je wilt en wat haalbaar en uitvoerbaar is.
Een commissie Ruimtelijke Kwaliteit
- De gemeenten die nog een aparte monumentencommissie en welstandscommissie hebben moeten deze laten fuseren tot een commissie ruimtelijke kwaliteit. Begin hier op tijd mee zodat je gebruik kunt maken van het aflopen van de reguliere zittingstermijnen van de huidige leden.
Participatie
- De totstandkoming van zowel de omgevingsvisie als het omgevingsplan moeten voldoen aan eisen rond publieksparticipatie. In beide heeft erfgoed een verplichte plaats dus is het van groot belang de communicatie rond erfgoed goed vorm te geven. Maak je cultuurhistorische atlas niet alleen maar een ambtelijk werkdocument maar vooral publiekseigendom.
- Publieksparticipatie stopt niet bij het vaststellen van het omgevingsplan. Ook bij het ontwikkelingen van ruimtelijke initiatieven zal participatie een groter rol krijgen. Dit betekent dat ook bij het behoud van Cultureel Erfgoed het draagvlak onder bewoners een belangrijker wordt. Kennisdeling is dus een kerntaak van een goed erfgoedbeleid.
FGM-werkgroep Omgevingswet
[1] Artikel 5.72 (behoud cultureel erfgoed)
- Met het oog op het behoud van cultureel erfgoed worden in een omgevingsplan in ieder geval regels gesteld ter bescherming van daarvoor in aanmerking komend cultureel erfgoed, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende beginselen:
4º. het voorkomen van aantasting van:
- de omgeving van rijksmonumenten, voorbeschermde rijksmonumenten en monumenten die op grond van het omgevingsplan zijn beschermd, voor zover die aantasting een negatieve invloed heeft op het aanzicht of de waardering van die monumenten, en
- het karakter van in het omgevingsplan beschermde stads- of dorpsgezichten of beschermde cultuurlandschappen door de sloop van bestaande gebouwen, de bouw van nieuwe gebouwen of andere belangrijke veranderingen, en