De Erfgoedwet treedt 1 juli in werking. De wet vervangt onder meer de Monumentenwet (deels met een overgangstermijn tot de Omgevingswet) en de Wet tot behoud van cultuurbezit. De Erfgoedwet bevat bovendien diverse veranderingen en nieuwe bepalingen met lokale gevolgen. De VNG geeft uitleg in een verzonden ledenbrief welke gevolgen dit heeft voor gemeenten.
Nieuw
De nieuwe bepalingen betreffen:
- Het vaststellen van een gemeentelijke erfgoedverordening en het bijhouden van een erfgoedregister.
- Het college van b&w moet het voornemen om cultuurgoederen en verzamelingen te vervreemden bekend te maken. Het college moet de kans bieden om zienswijzen in te dienen en bij het vermoeden van landelijke betekenis een adviescommissie van deskundigen inschakelen.
Veranderingen
De veranderingen betreffen:
- De vervanging van de landelijke aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten door een rijksinstructie aan gemeenten. De minister van OCW kan voortaan wel te beschermen ensembles aanwijzen.
- Het vervallen van de tegemoetkoming van het Rijk aan gemeenten voor excessieve opgravingskosten. Er is hiervoor een beperkte tegemoetkoming in het gemeentefonds.
- Er komt (tijdelijk) een landelijk fonds of subsidieregeling voor archeologische vondsten van (inter)nationaal belang. De opgravingsvergunning wordt vervangen door een archeologie-certificaat.
- De minister van OCW wordt verantwoordelijk voor alle museale cultuurgoederen van de Staat. De rijksmusea die deze vaak beheren gaan hun beheersgelden los van de andere (publieks)middelen ontvangen.
Meer informatie
Ga naar de website van de VNG voor de de ledenbrief. Bij de ledenbrief zijn hulpmiddelen voor gemeenten gevoegd.